Het gaat erom dat je de controle terugneemt. Liever minder alarmen, maar wel het juiste op de juiste plek. Want elk belangrijk alarm moet wél gehoord worden.
Bianca van der Veen, Medisch technoloog adviseur, Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ), ‘s-Hertogenbosch

Op de kinder- en couveuse afdeling van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) klonk jarenlang een continue stroom piepjes en meldingen. Van kritieke waarschuwingen tot niet-urgente meldingen. Elke alarmtoon vroeg om aandacht. “Alarmmoeheid sluipt er langzaam in,” vertelt Sanne Scheepens, Coördinerend medewerker van de couveuse-afdeling. “Pas als er een incident is, wordt het echt bespreekbaar. Maar ondertussen hebben die geluiden een enorme impact op ons werk én op het herstel van kinderen.”
De gevolgen van die alarmmoeheid waren duidelijk: verpleegkundigen voelden zich voortdurend onderbroken in hun werk, ouders ervaarden stress door het constante gepiep en kinderen kregen minder rust. Het besef groeide dat het anders moest: alleen de écht klinisch relevante meldingen verdienden de aandacht.
Een doordachte aanpak
Het JBZ koos voor een medisch alarmeringssysteem van CLB met een centrale rol voor de Medical Device Data Gateway (MDDG) van itemedical. Deze technologie vormt de schakel tussen medische apparatuur en smartphones van verpleegkundigen. Slimme filtering en vertraging zorgen dat alleen relevante meldingen doorkomen. Zo blijft de veiligheid gewaarborgd en ontstaat rust.
“Ons doel was helder,” legt Bianca van der Veen, Adviseur, uit. “We wilden rust creëren op de afdeling, zonder concessies te doen aan patiëntveiligheid. Door te werken met data – over alarmfrequenties, het soort meldingen en prioriteiten – konden we heel gericht keuzes maken in de inrichting van het systeem.”
Van proeftuin naar uitrol
De couveuse-afdeling fungeerde als proeftuin. Hier werd het nieuwe systeem als eerste ingevoerd, samen met een intensief traject van testen, aanpassen en evalueren. “We hebben echt gekeken: wat werkt wel, wat werkt niet, en hoe reageren collega’s en ouders?” vertelt Sanne.
De resultaten waren positief: de alarmdruk daalde, de sfeer op de afdeling verbeterde en verpleegkundigen konden hun aandacht beter richten op de zorg zelf. Het succes leidde tot een bredere uitrol. De kinderafdeling volgde, en daarna de longafdeling. Telkens verfijnd met afdelingsspecifieke data en feedback.
Verpleegkundigen hebben weer de ruimte om écht aanwezig te zijn bij hun patiënt zonder werkonderbrekingen door een piep.
Data als kompas
De MDDG speelt een sleutelrol. Het systeem ontsluit merkonafhankelijk alle aangesloten medische apparatuur rond het bed en verzamelt vitale parameters, alarmdata, instellingen en servicemeldingen. Via operationele dashboards krijgen afdelingen inzicht in hun eigen situatie, afgestemd op hun specifieke behoeften. Zo ziet iedere team exact waar de grootste winst te behalen is. Bianca: “Voor mij als adviseur is dit heel waardevol. Je kunt heel precies analyseren waar ruis zit in het systeem, welke alarmen onnodig vaak afgaan en hoe we instellingen kunnen optimaliseren. Zonder deze data werk je veel meer op gevoel en aannames. Nu kunnen we keuzes onderbouwen en veilig doorvoeren.”
De verandering is niet alleen technisch merkbaar, maar vooral menselijk voelbaar. Sanne ziet dat verpleegkundigen zich minder opgejaagd voelen. “Ze hebben weer de ruimte om écht aanwezig te zijn bij diegene die ze verzorgen, zonder telkens fysiek van de patiënt weg te gaan om het alarm af te stellen op een andere kamer. Dat geeft minder (onnodige) loopbewegingen, en meer voldoening én rust in de zorg.”
Rust voor kind én ouder
Ook ouders merken het verschil. De prikkelarmere omgeving geeft hen het vertrouwen dat hun kind in een veilige en kalme setting herstelt. “Je merkt dat meer rust in de kamer ook een rustiger gesprek met ouders oplevert,” aldus Sanne. “Ze voelen zich meer gehoord, omdat we minder worden afgeleid.”
Continu verbeteren met data
Het systeem stimuleert bovendien een cultuur van verbeteren. Samen met de beschikbare data zet het team zelf nieuwe trajecten voor een aangenamere werkomgeving, met minder prikkels voor zowel verpleegkundigen als patiënten. “Een onverwacht, maar aangenaam neveneffect.”, voegt Sanne nog toe.
Samenwerking als succesfactor
Het succes van het project zit in de nauwe samenwerking tussen zorg, techniek en externe partners. Het implementatietraject werd stap voor stap uitgevoerd, met ruimte voor bijsturing. “Het is echt een multidisciplinair proces,” benadrukt Bianca. “Je hebt de inhoudelijke kennis van verpleegkundigen nodig om te begrijpen wat in de praktijk werkt en de technische expertise om dat veilig en effectief in te regelen.”
Inspiratie voor andere ziekenhuizen
Sanne en Bianca zijn ervan overtuigd: ook andere ziekenhuizen hebben baat bij deze aanpak. Voor zorgteams betekent het minder alarmmoeheid en meer focus op de patiënt. Voor biomedische techniek, MICT of klinisch fysici laat het zien hoe datagedreven zorg direct bijdraagt aan betere en veiligere zorg.
Praktische tips uit de praktijk
“Begin met meten,” adviseert Bianca. “Zonder data weet je niet waar je moet ingrijpen. En betrek vanaf het begin de mensen die met de alarmen werken – zij weten waar het knelt.” Sanne vult aan: “Durf kritisch te kijken naar je eigen werkproces. Als je ziet wat het oplevert om alleen de echt belangrijke alarmen over te houden, wil je nooit meer terug.”
Tot slot
Voor Sanne en Bianca is het duidelijk: technologie, data en samenwerking zorgen samen voor een kalmere, veiligere en meer mensgerichte zorgomgeving. Van prikkelrijke afdeling naar een stillere kamer met herwonnen regie. Het is een reis die begint met luisteren naar de mensen op de werkvloer en het slim benutten van data.
Of, zoals Bianca het samenvat: “Het gaat erom dat je de controle terugneemt. Liever minder alarmen, maar wel het juiste op de juiste plek. Want elk belangrijk alarm moet wél gehoord worden.”